Het moet anders, maar wat is de sleutel voor verandering in het onderwijs?
Half april verscheen het jaarlijkse rapport van de Inspectie van het Onderwijs : de sector verkeert in zwaar weer, leerlingen en studenten beheersen de basisvaardigheden taal, rekenen en burgerschap niet goed genoeg en het tekort aan leraren en schoolleiders leidt tot lesuitval. De opgave voor de sector is groot, maar de motivatie om het beste onderwijs te geven gelukkig ook. Wat is de sleutel om tot de noodzakelijke veranderingen in het onderwijs te komen? “De kracht om te verbeteren zit in de leraren en lerarenteams. In onderwijsorganisaties moeten we een ondersteunend klimaat creëren waarin zij in hun kracht staan”, vertelt lector Kristin Vanlommel .
Vanlommel, lector Organiseren van Verandering in Onderwijs , benadrukt dat er geen gebrek aan motivatie is om te werken aan beter onderwijs. Maar wat ‘beter onderwijs’ precies is en hoe je onderwijskwaliteit verbetert, is complex. “De complexiteit waar de onderwijsprofessional dag in dag uit mee te maken heeft, is dat je niet altijd weet wat de maatschappij precies nodig heeft of hoe dat beïnvloedt wat studenten en leerlingen nodig hebben. Bovendien is hoe jouw handelen, als professional, aan die leeruitkomsten bijdraagt, vaak niet direct zichtbaar. Je wil eigenlijk gedurende een bepaalde tijd dat kunnen monitoren en erop kunnen reflecteren.”
Vanlommel pleit ervoor om, naast de metingen van inspecties en internationale onderzoeken, ook de eigen onderwijskwaliteit in kaart te brengen. Dat gebeurt nog heel weinig. “We zien dat er in het onderwijs vaak intuïtief wordt gehandeld in plaats van evidence informed. Onder invloed van de huidige lerarentekorten en brede maatschappelijke uitdagingen die de scholen binnenkomen, is de onderwijsprofessional gewoon heel hard aan het werk om te zorgen dat alles blijft lopen. Het is niet makkelijk om in dat klimaat ook nog rust en tijd te vinden om te reflecteren op je eigen handelen en te onderzoeken wat er nodig is om te verbeteren. Het gevolg kan zijn, dat er praktische oplossingen bedacht worden, zonder de dieper gelegen oorzaak van een probleem in kaart te hebben. Echt succes blijft dan uit en dat kan leiden tot verandermoeheid. Zo blijf je in een vicieuze cirkel zitten. Dus we moeten onderwijsprofessionals de rust, de ruimte en de ondersteuning geven om die cirkel te doorbreken en om van daaruit op een andere manier verder te werken aan een goede onderwijskwaliteit.”
Eigenaarschap en veranderenergie
Om de onderwijskwaliteit te verbeteren, is meer nodig dan een gemotiveerde leraar of een nieuwe lesmethode. “Het vraagt om een kwaliteitscultuur in een onderwijsorganisatie waarin er tijd en ruimte is om een stapje terug te zetten en te kijken naar wat er echt nodig is. Wij noemen dat in ons lectoraat: innovatief vermogen”, legt Vanlommel uit. “Hoe doorbreek je de routines en vanzelfsprekendheden die in de loop van de tijd ontstaan zijn? Hoe kom je tot duurzame vernieuwing vanuit visie, reflectie en veranderkracht? Wij doen onderzoek naar hoe onderwijsorganisaties dat vermogen kunnen ontwikkelen en inzetten.”
Vertrouwen in je rol als onderwijsprofessional, ondersteuning vanuit een leidinggevende en ruimte om te investeren in rust en tijd zijn cruciale ingrediënten van een organisatie die zijn leraren goed wil ondersteunen. Het zijn als het ware tandwielen die in elkaar grijpen en zonder elkaar niet in beweging komen, stelt Vanlommel. “Verandering start bij de kracht van de onderwijsprofessional. Vanuit de overheid en de school moet er echt een klimaat gecreëerd worden waarin zij in hun kracht gezet worden. We moeten hen meer eigenaarschap geven om te werken aan dat wat goed is voor leerlingen en studenten.” Het eigenaarschap waar Vanlommel voor pleit, bestaat uit vier dimensies. “De eerste is meesterschap over datgene waar het over gaat. In dit geval, hebben leraren voldoende competenties om hun eigen onderwijskwaliteit te onderzoeken en te ontwikkelen?”, zegt Vanlommel terwijl ze op haar vingers meetelt. “De tweede is ondernemerschap: voel je je medeverantwoordelijk voor de onderwijskwaliteit in je school en krijg je die verantwoordelijkheid ook van je directeur en van de overheid? De derde is professionalisering: het antwoord op de vraag wat goed en passend onderwijs is, verandert door de tijd. Om hier als leraar of leidinggevende een centrale rol in te kunnen spelen, is het belangrijk om jezelf te blijven ontwikkelen. De laatste is samenwerking. Leraren die eigenaarschap willen oppakken rond onderwijskwaliteit zullen hiervoor moeten samenwerken met collega’s binnen en buiten de school, maar ook met leerlingen en ouders. Beleidsmakers en leidinggevenden kunnen erop inzetten om deze vier elementen bewust verder te ontwikkelen en professionals zo in hun kracht zetten. We zien in onderzoek dat dit niet alleen bijdraagt aan de onderwijskwaliteit, maar ook leidt tot meer werkplezier en energie. Die energie geeft weer veranderenergie en die is hard nodig.”
Onderzoek doen samen met leraren
Het lectoraat Organiseren van Verandering in Onderwijs onderzoekt samen met leraren en schoolleiders hoe zij hun eigen werkpraktijken evidence informed kunnen veranderen. “We werken bijvoorbeeld in kennis- en innovatielabs waar professionals uit diverse praktijken samenkomen om dat innovatief vermogen te ontwikkelen. In die setting is er ruimte om een stapje achteruit te doen en te onderzoeken aan welke knoppen je kunt draaien, welke routines je moet doorbreken, welke evidentie je daarvoor nodig hebt en hoe je je eigen voortgang kunt meten. In het lab is er ondersteuning van een onderzoeker, maar wel met de bedoeling dat de professional die reflectieve vaardigheden mee kan nemen in de klas of in de school en kan gaan toepassen. We zien dat het zichtbaar maken van succes ook weer energie geeft.”
Bijkomend voordeel van het monitoren van de onderwijskwaliteit op schoolniveau, is dat het schoolleiders en leraren de mogelijkheid geeft om resultaten uit internationale onderzoeken en inspectierapporten in perspectief te plaatsen. “Onderzoeken over bijvoorbeeld dalende leesvaardigheid kunnen heel hard aankomen”, zegt Vanlommel. “Het monitoren van leeruitkomsten geeft scholen eigen ijkpunten om naast deze onderzoeken te leggen. Dat versterkt het vertrouwen in je rol als professional en geeft je de energie om je rug te rechten en het goede te blijven doen voor leerlingen en studenten. We moeten investeren in het kapitaal van leraren en teams om dat te blijven doen, want daar zit de kracht.”