Beroepsbeeld: waar werk je en wat doe je?
Als je afgestudeerd bent, ligt de wereld voor je open. Er is een groot tekort aan civieltechnici, dus met je diploma op zak kun je vrijwel direct aan het werk. Je gaat aan de slag bij een ingenieursbureau, de overheid of bij een aannemer als ontwerper, calculator, waterbeheerder of werkvoorbereider. Ook kun je aan de slag in een adviserende of coördinerende functie.Opleidingsinhoud
Jaar 1In jaar één maak je kennis met het vakgebied van civiele techniek. Je kruipt in de rol van adviseur en ontwerper en analyseert bestaande civiel technische infrastructuur, zoals een brug of een kade. Je bekijkt hoe deze constructies de komende dertig jaar kunnen blijven functioneren. Je ontdekt door middel van interviews met ontwerpers, beheerders en onderhoudsexperts hoe je ervoor zorgt dat alles blijft werken. Je adviseert overheden en waterschappen - de eigenaren van deze objecten - over de manier waarop ze bruggen, sluizen en havens zo min mogelijk energie kunnen laten verbruiken, waardoor ze minder belastend zijn voor het milieu. Je leert alles over hoe civieltechnische constructies gebouwd zijn en werken. Je leert over waterstroming en de invloed hiervan op een constructie, zodat je weet hoe sterk deze constructie moet zijn. Denk hierbij aan waterkeringen zoals de stormvloedkering in Venetië die de stad moet beschermen tegen hoge waterstanden.
In het tweede deel van je eerste jaar verdiep je je in de Zuidwestelijke Delta, het deltagebied in Nederland. Je ontdekt tijdens een project welke invloeden waterstromingen en het verzakken van de bodem hebben op een gebied. Hoe kun je veilig blijven wonen, werken en recreëren in deltagebieden ondanks de zeespiegelstijging? Door metingen te verrichten breng je een gebied in kaart. Dit verwerk je in 3D-tekeningen die de basis vormen voor je nieuwe ontwerp van duinen en dijken. Je kijkt ook over de grens. In het buitenland heb je te maken met andere culturen en klimaatomstandigheden, waardoor oplossingen die in Nederland passend zijn, niet altijd geschikt zijn in het buitenland.
Jaar 2
In een gebied met veel inwoners en economische bedrijvigheid is het belangrijk dat mensen zich kunnen verplaatsen. Of het nou met een auto is, per fiets of per schip. Ook goederen moeten vervoerd worden. In het tweede jaar houd je je dan ook bezig met infrastructuur boven en onder de grond. Denk aan kanalen en wegen, maar ook aan kabels en leidingen. Je gaat tijdens dit jaar onder andere aan de slag met het ontwerpen van een snelweg die een bijdrage levert aan het fileprobleem.
In het tweede halfjaar ga je aan de slag met constructies die de kust verdedigen tegen overstromingen. Je leert hoe je bekijkt of een dijk sterk genoeg is om het gebied er achter te beschermen en hoe je nieuwe dijken ontwerpt die lang meegaan en natuurvriendelijk zijn. Ook ga je aan de slag met baggertechniek: het aanleggen van eilanden voor de kust. Deze eilanden kunnen de kust beschermen of de logistiek van scheepvaart bevorderen , door de aanleg van nieuwe zeehavens. Maar eilanden kunnen ook ontwikkeld worden om bijvoorbeeld windmolenparken aan te leggen. Je ontdekt hoe je zand met oog voor de natuur moet winnen en kunt verplaatsen en hoe je dit proces aanstuurt vanuit een projectleidersrol.
Jaar 3
In het derde jaar van de opleiding volg je een minor van een half jaar. Met een minor verdiep of verbreed je je kennis en vaardigheden. Je kunt dit bij de onderzoeksgroepen van de wateropleidingen van de HZ doen, bij een andere HZ-opleiding of je kiest voor een andere hogeschool in binnen- of buitenland. Bekijk onze minorencatalogus voor het gehele HZ-aanbod.
Het tweede halfjaar loop je stage bij een bouwproject in binnen- of buitenland. Je leert tijdens je stage alle aspecten van een bouwproces kennen, zoals werkvoorbereiding, projectmanagement, het plannen en bewaken van een bouwproces en hoe je communiceert richting stakeholders in de omgeving waar je aan het bouwen bent. Ga bijvoorbeeld aan de slag als uitvoerder bij de bouw van een spoortunnel in een druk stedelijk gebied of werk in Oman mee aan de ontwikkeling van een nieuw havengebied.
Jaar 4
Aan het begin van jaar vier kies je je specialisatie: waterbouwkunde of constructies. In jaar 1 tot en met 3 heb je binnen beide gebieden cursussen gevolgd. Zodoende heb je kunnen bepalen welke richting het beste bij je past. Vanuit je rol als waterbouwingenieur of constructeur werk je samen met andere studenten in een project aan het ontwerp van havens. Als je kiest voor de rol van waterbouwingenieur focus je op de inrichting van de haven. Je houdt rekening met de gevolgen van stromingen en golfslag op de scheepvaart en de benodigde infrastructuur waaronder kades en havendammen. Je kijkt naar de veiligheid van het gebied achter de haven bij hoog water.
In de rol van de constructeur kijk je naar de bouwput, tunnels en afmeerconstructies. Je focust op berekeningen zodat de constructies nu en in de toekomst sterk genoeg zijn. Je ontwikkelt je vaardigheden op het gebied van projectmanagement, zodat je projecten vanuit een leidinggevende rol in goede banen kunt leiden.
In het laatste deel van je opleiding studeer je af bij een organisatie naar keuze in binnen- of buitenland. Aan het einde van het vierde jaar lever je een afstudeeronderzoek op, waarmee je aantoont het beroep te beheersen. Bekijk voor een ingenieursbureau bijvoorbeeld hoe de veiligheid van wegen en tunnels onder landingsbanen van vliegvelden verbeterd kan worden of onderzoek in Indonesië hoe je een dijk kunt versterken in een vulkanisch gebied om overstromingen in de toekomst te voorkomen.
Vooropleiding
- HAVO NT, HAVO NG met Natuurkunde of Natuur, Leven & Technologie
- VWO NT, VWO NG met Natuurkunde of Natuur, Leven & Techologie, VWO EM met Natuurkunde
- MBO diploma (niveau 4)